spelling stress

(onderaan de pagina vind je het vervolg van het verhaaltje van Mirna)

Spelling is denk ik wel het stomste vak (of een van de stomste vakken) van de school.
Er zitten vaak instinkers in, en het is verder soms heel moeilijk, of juist heel makkelijk. Ikzelf vind het opzich wel makkelijk, maar ik vind het wel verschrikkelijk.

Hier vind je een aantal trucjes om het makkelijker te maken. Ik heb ze zelf op school geleerd. Maar het kan zijn dat dat van jou moelijker is, want ik zit nog maar in groep 7.

1 gewone spelling
1.1 catogorien
2 werkwoord spelling

2.1 het werkwoord schema

1 gewone spelling

Gewone spelling vind ik makkelijker dan werkwoord spelling. Het verschil zit hem in dat bij gewone spelling je alle spelling regels goed moet onthouden. Bij werkwoord spelling moet je goed opletten op het onderwerp, de tijd, en nog veel meer.

Gewone spelling is een kwestie van logica en catogorien. Catogorien zijn spelling regels. Je vind je in het volgende hoofdstuk.
Maar het zijn wel veel regels. Het beste is om ze allemaal uit je hoofd te weten. (Braak, braak.)
Maar het kan wel ongelovelijk helpen. Maar er zijn ook veel instinkers. (Mjn juf houd daar wel van.) Dan kun je logica gebruiken.

1.1 catogorien

Deze zijn nog tijdelijk uit werking.

2 werkwoordspelling

Er zijn een aantal dingen waar je tijdens werkwoordspelling op moet letten:

Het onderwerp, de tijd, is het een persoonsvorm of niet, en zo zijn het er nog veel meer.
Om erachter te komen wat de persoonvorm (dus het werkwoord) is, kun je de zin vragend maken. Dan komt de persoonsvorm altjd vooraan te staan. Maar is het je weleens opgevallen dat er soms meerdere werkwoorden in een zin zitten? Al die andere werkwoorden noem je: het gezegde. En die zijn heel gemakkelijk te herkennen. Meestal beginnen de andere werkwoorden in een zin met: ver, ge, of be.
Kijk maar eens in deze zin.  de toeristen hebben de beren gezien. Eerst maak je er een vraagzin van. Dan wordt het:
Hebben de toeristen de beren gezien? Hebben is dus de persoonsvorm. Maar we heeft opgelet heeft ook gezien dat er nog een werkwoord in zit. Gezien. En het begint met ge.

Oké, jullie hebben nu vast genoeg van mijn geswets, laten we daargaan naar het volgende hoofdstuk.

2.1 het werkwoord schema

 Als je het werkwoord schema wilt gebruiken kun je het aanvragen. Ik stuur je het document dan per mail.

Je kunt het in je eigen computer opslaan en/of uitprinten. Vraag hier het schema aan. (helemaal gratis hoor!)
Je kunt het desnoods aan je onderwijzer laten zien, en dan zou de hele klas het kunnen gebruiken! (zeg wel dat het van deze site komt, niet van jezelf!)

Dit is het verhaaltje van Mirna:

Liev dagboek,

De pauze is bijna voorbij. Na de pauze gaan we spelen. Dat is worden leren sgrijfen.
Het is niet hetzelvde als de A leren sgrijfen hoor! Je leert gewon hoe je de de worden moet sgrijfen.
S-G-R-I-J-F-E-N. (Zou dat goet zijn?)

'Goed, welkom terug in de klas. Ik hoop dat jullie je vermaakt hebben in de pauze?'
De hele klas juichte. 'Ach, wat jammer nou!' Zei juf Claartje. 'Want nu moeten we echt weer aan het werk!'

De klas zuchtte. Ik kon het me echt niet voorstellen. Het leek me echt leuk om dingen te leren!

De juf veegde het bord schoon. Ze schreef snel het alfabeth op het bord. 'Goed,' Begon ze. 'Omdat jullie pas in de volgende les leren schrijven en lezen, doen we spelling nu maar even samen.
Ze schreef een dier op het bord.

hond
hont
hoond
hoont

De klas moest zoeken welke fout waren. Tenslotte was alleen "hond" nog over.
Ik heb vandaag dus geleerd, dat sommige worden niet met een t zijn, maar met een d. Om daar achter te komen moet je een woord langer maken. Ik weet dus dat "goed" niet met een t is. Als je het langer maakt, is het goede.

Ik weet ook (dat heb ik gevraagd) dat "schrijven" niet met een f is. Maar met een v. En de g moet een ch zijn!